HOME

BREDASE STRATEN

Claudius Prinsenlaan

De opening van de Claudius Prinsenlaan, 1954.
Foto: Hans Chabot. (Beeldcollectie Stadsarchief Breda)

Claudius Prinsenlaan

Sommige, royaal in het groen aangelegde wegen in Breda kunnen we beschouwen als parkways. Een parkway is een nieuw aangelegde hoofdroute voor autoverkeer, met vrijliggende fietspaden, met een ruim, groen profiel en speciaal vorm gegeven bebouwing erlangs. In de negentiende eeuw werden routes gesceneerd voor wandelaars in parken, aangelegd in landschapsstijl. De parkway is ingericht voor de automobilist. Een parkway wordt vaak geflankeerd door hoogbouw of middelhoogbouw en leidt in de meeste gevallen in de ene richting naar voorzieningen zoals centrum en in de andere richting naar een park of het buitengebied.

Parkway
De Claudius Prinsenlaan is aangelegd als uitvalsweg voor het autoverkeer van Breda in de richting van Tilburg. Het autoverkeer dat de stad binnenrijdt ziet de Grote Toren van Breda recht voor zich. Van meet af aan had de laan een parkachtige allure omdat hij dwars door het oude Brabantpark is aangelegd en veel bomen en struiken zijn blijven staan. De Poolse Kapel is met opzet gebouwd op de hoek met de Wilhelminasingel en de parkaanleg daar om heen draagt het zijne bij aan een monumentale en parkachtige indruk, evenals de monumentale Claudius Prinsenbrug over de singelgracht.

Claudius Prinsen
Claudius Prinsen (1896-1952) werd in 1932 benoemd tot burgemeester van Roosendaal en in 1942 vervangen door een NSB-burgemeester. In 1944 keerde hij terug in zijn oude functie en in 1947 volgde zijn benoeming tot burgemeester van Breda. De invloed van Claudius Prinsen op de ontwikkeling van Breda na de Tweede Wereldoorlog mag niet worden onderschat. Vooral door zijn diplomatie lukte het de zogenaamde KMA-contracten door de onderhandelingen met het Rijk te loodsen. Deze contracten werden op 25 juli 1951 goedgekeurd door de gemeenteraad. De Staat droeg hierbij onder andere een gedeelte van het Chasserrein over aan de gemeente voor de aanleg van de toekomstige Claudius Prinsenlaan. Hij overleed tamelijk plotseling op 17 maart 1952. Op 15 oktober 1952 besloot de raad zonder verdere discussie de toekomstige Claudius Prinsenlaan zijn naam te geven. De Claudius Prinsenbrug over de singelgracht werd opgeleverd in 1953. In januari 1954 werd begonnen met de werkelijke aanleg van de Claudius Prinsenlaan tussen het Kloosterplein en de Wilhelminasingel.


Bron:erfgoed.breda.nl

Baronielaan

Baronielaan, Hier nog met de naam Boulevard en zonder bebouwing. het ligt nog op Teterings grondgebied.

Baronielaan
In 1897 werd de aanleg aanbesteed van de Boulevard Breda Mastbosch, de huidige Baronielaan. In 1898 waren er al huizen in aanbouw en in 1900 was de boulevard voltooid. Hij werd aangelegd door een particuliere onderneming, de Bredasche Bouwgrond-Maatschappij. De bedoeling was bouwgrond te ontsluiten en deze tegen een goede prijs te verkopen. De aanleg was geïnspireerd op de Avenue de Tervueren in Brussel. De Bredanaars zagen zich in gedachten al verplaatst naar Brussel of Parijs. Plannen voor een elektrische tram over de boulevard gingen niet door. In 1901 werd een paardentramlijn geopend. In 1905 werd de weg Baronielaan genoemd en in 1909 verkochten de eigenaren hem aan de gemeente Breda. De Burgemeester Passtoorsstraat, een aftakking van de Baronielaan, is als het ware een soort miniatuur-Baronielaan. Bron: Erfgoedweb

Boschstraat

De Boschstraat met gaslicht en druk tramverkeer rond 1900.
(Beeldcollectie Stadsarchief Breda)

Boschstraat
De Boschstraat is een van de drie uiteinden van de binnenstad. Het is een drukke straat met veel gespecialiseerde winkeltjes. Het is een van de oudste straten van Breda. Men onderscheidt het ontstaan en de aanleg van de straten in de binnenstad algemeen in drie generaties. De eerste wordt gevormd door de wegen van de prestedelijke nederzetting (ontstaan in de twaalfde eeuw). Dit zijn van zuid naar noord de Ginnekenstraat, Eindstraat, Karrestraat Torenstraat en Vismarktstraat en van west naar oost de Ridderstraat, de Sint Janstraat en de Veemarktstraat (het gedeelte van de Molenstraat tot aan de Gasthuispoort) en de Boschstraat. Op grond van archeologisch onderzoek wordt verondersteld dat in de omgeving van het Gasthuiscomplex (ter plaatse van het huidige MOTI) reeds sprake was van een bewoningskern in de twaalfde of dertiende eeuw. De verspringende rooilijn bij de Pasbaan is een relict uit deze prestedelijke fase.

Gasthuiseinde De oorspronkelijke naam van de Boschstraat was het Gasthuiseinde, het einde, de voorstad buiten de stadsmuur, aan de zijde van het Gasthuis. De naam ‘buten die Gasthuijs Porte’ wordt genoemd in 1359. In 1526 wordt voor het eerst de naam Gasthuiseinde genoemd.

Gasthuizen zijn een typisch laatmiddeleeuws, stedelijk fenomeen. Zij waren in eerste instantie gericht op zowel de opvang van reizigers als op de armen en andere zwakken van de samenleving uit de stad zelf. In de loop van de zestiende eeuw gingen de gasthuizen steeds meer als een verzorgingshuis fungeren. Ouderen konden zich in het gasthuis inkopen en op die manier verzekerd zijn van een verzorgde oude dag. Het Gasthuiscomplex werd begrensd door de Vlaszak, de Boschstraat, de Pasbaan en de voormalige Houten Tenten.

De exacte stichtingsdatum van het Gasthuis van Breda is onbekend, de oudste vermelding ervan is uit 1246. Algemeen wordt aangenomen dat het Gasthuis toen nog niet lang bestond en dat het niet verder teruggaat als de eerste of tweede kwart van de dertiende eeuw.

Het eigenlijke Gasthuis stond op de hoek van de Boschstraat en de Pasbaan. De huidige voorgevel dateert uit 1643. Vanaf 1798 werd het Gasthuis aangeduid als Oudemannenhuis. In 1954 kwam een einde aan het gebruik als bejaardentehuis voor mannen. Vanaf dan had en heeft het gebouw een culturele functie.

Boschstraat
In 1531-1534 kwam het Gasthuiseinde binnen de wallen te liggen, maar pas in 1639 komen we voor het eerst de naam Boschstraet tegen. De oude en de nieuwe naam werden aanvankelijk door elkaar gebruikt, maar vanaf het begin van de achttiende eeuw is de naam Boschstraat algemeen. De Boschstraat ontleent zijn naam aan het feit dat hij in de richting van Den Bosch loopt. Vóór 1822 liep de weg naar Den Bosch niet via Tilburg, maar rechtstreeks via Dongen en Loon op Zand.

Gangen
De Boschstraat had en heeft heel veel zijgangen zoals Achter de Wildeman of Bossche Barakken, de Gang achter de Ooievaar of Reet van Nolleke Scheet en de nog steeds bestaande Kleppermansgang en Passantengang. Deze laatste is helaas kort geleden afgesloten. Zie onder Passantengang. Voor de Duivelshoek zie aldaar.

Archeologisch onderzoek
Er is op een aantal plaatsen belangrijk archeologisch onderzoek geweest in de Boschstraat. Allereerst de diverse opgravingen naar het Gasthuis/Oudemannenhuis in de periode 1985-2006. Op de locatie van de oude Luxor bioscoop en het naastgelegen parkeerplaatsje werden in 1988 belangrijke middeleeuwse sporen gevonden en enkele bouwdelen van de oude brouwerij Oranjeboom. De vroegere Zwaansteegje of Doelsteeg kon nauwkeurig onderzocht worden. In 1983 werden bij rioolwerkzaamheden onder het wegvlak sporen aangetroffen uit de 12e en 13e eeuw

Haagweg

De Haagweg even na de Eerste Wereldoorlog, met tramrails en bomen. (Beeldcollectie Stadsarchief Breda)

Sommige straten
buiten het oude centrum kunnen we aanduiden als oude linten, middeleeuwse wegen, waarlangs in de loop van de negentiende en twintigste eeuw lintbebouwing is ontstaan.

Haagstraat
De weg van Breda naar de Hage (Princenhage), de Haagstraat, wordt volgens de toponymist Chr. Buiks reeds genoemd in 1443. Het oorspronkelijke tracé is echter niet bekend. Het is mogelijk dat de Haagstraat vanuit de Hage via de huidige Oosterstraat aansluiting gaf op de Oranjeboomstraat en Breda.

Steenweg
In 1683 werd de Haagweg bestraat en opnieuw getraceerd door het bestuur van de heerlijkheid Princenhage. Het is daarmee een van de oudste steenwegen van Nederland. Langs de weg waren iepen geplant. Bij het Duitenhuis bij de Duitenhuisstraat werd tol geheven. Van 1810-1813 werd door keizer Napoleon de steenweg (Napoleonsweg) aangelegd van Antwerpen via Breda naar Gorinchem, Utrecht en Amsterdam. De Haagweg werd daarin opgenomen. Mijlpaal nummer 35 (35 kilometer van Sleeuwijk) bij huisnummer 311 herinnert daaraan. De Haagweg kan dus ook worden beschouwd als een oude rijksweg.

Koepeltjes
Rond de vesting Breda bevond zich de zogenaamde verboden kring. Hierbinnen mocht niet worden gebouwd, behalve kleine of houten gebouwtjes, zodat een eventuele vijand die de vesting naderde zich nergens kon verschuilen.Langs de Haagweg stond een groot aantal koepeltjes, buitenhuisjes en zomerhuisjes van bemiddelde Bredanaars.De buitenplaats Zuilen werd in 1826 aangekocht door de rooms-katholieke parochies van Breda om daar een begraafplaats in te richten. In 1827 werd naast katholiek Zuilen nog een tweede, hervormde begraafplaats aangelegd.

Villa's
In 1853 werd de verboden kring verkleind en werden er langs de Haagweg bij Zuilen enkele grote villa's gebouwd (onder andere Princenoord).

Duitenhuis
De vesting Breda werd opgeheven in 1869, waarna de vestingwerken werden gesloopt. In 1890 werd de tramlijn van Breda naar Princenhage aangelegd die verder doorliep naar Antwerpen, Liesbos en Steenbergen. De tram bracht aan de Haagweg en de Liesboslaan een proces van suburbanisatie op gang. Vóór de Eerste Wereldoorlog was de Haagweg volgebouwd. Rond het Duitenhuis ontstond op Princenhaags grondgebied een nieuwe stadswijk, eveneens het Duitenhuis genaamd. In 1927 en 1942 werden de Haagweg in twee fases geannexeerd door Breda.

Literatuur
Chr. Buiks, Veldnamen in de voormalige gemeente Princenhage (nog uit te geven). C.R. Hermans, Geschiedkundig overzigt der Straatwegen in de Provincie Noordbrabant, in Handelingen van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noordbrabant, 1852. K.A.H.W. Leenders, Cultuurhistorische landschapsinventarisatie gemeente Breda (Breda, 2006). ErfgoedRapport Breda, nummer 1. W.J.M. Leideritz, De tramwegen van Noord-Brabant, een historische terugblik op ruim een halve eeuw tram- en autobusexploitatie in de provincie Noord-Brabant (Leiden, 1978). W.J.M. Leideritz, De Zuid-Nederlandsche Stoomtramweg-Maatschappij, een historische terugblik op bijna 100 jaar regionaal openbaar vervoer (1889-1985), in Jaarboek de Oranjeboom XLIV (1991). Gerard Otten, De straten van Breda (Breda, 1988). Gerard Otten, 'De ontwikkeling van de Haagweg in de negentiende en het begin van de twintigste eeuw', in: E.M. Doln Gerard Otten en A. van Oostenrijk, De route van Breda naar Princenhage (Breda, 1993). B.G.M. Strootman, Oude rijkswegen, ontstaan, oorspronkelijk en huidig beeld van de oude rijkswegen in Nederland (Utrecht, 1992, derde druk).

Noordelijke Rondweg

Ulvenhoutselaan